Al jaren voordat ik  met mijn stadslandschappen begon, was ik vaak aan het tekenen. Bezeten door het fascinerende geheel van snelwegen, flats, monumenten en parken begon ik rond mijn tiende levensjaar mijn interesse in de stad uit te werken in kleine vogelvlucht perspectief tekeningen in potlood. De rode draad die tot op de dag van vandaag door mijn werk loopt, die van perspectief en architectuur, werd hierin al snel duidelijk.

Door de jaren heen bleef ik zowel stijl als techniek verbeteren om mijn steeds ruimere belevingswereld om te zetten in gedetailleerde lijntekeningen die steeds grotere steden verbeeldden. Rond 2002 verwisselde ik het potlood voor pen en inkt, het medium waarmee ik nog steeds het merendeel van mijn stadstekeningen maak.   Rond diezelfde tijd ontdekte ik de desolate schilderijen van Edward Hopper. Hierin vond ik als het ware de manier waarop ik datgene wat mij inspireerde om een gehele stad te tekenen, ook daadwerkelijk kon uitbeelden in verf. Door Hoppers’ schilderijen kon ik mijn interesse in licht, ruimte en architectuur bijeen brengen in een enkel schilderij.

Ik heb mij op het kunstzinnige vlak vrijwel helemaal autodidactisch gevormd en heb slechts kortstondig lessen gevolgd aan een kunstacademie. Mede hierdoor kon ik mij onafhankelijk van de meer gangbare stromingen in de kunst ontwikkelen.